Werken in de coolste sector van nederland is niet meer vanzelfsprekend

Afbeelding

MECHANISERING EN AUTOMATISERING IS DE SLEUTEL

In 2022 opende Coenen Boxmeer, logistiek dienstverlener in de koel- en vries-sector en lid van Nekovri, de ‘Coolste toren van Nederland’. Deze koel- en vriesfaciliteit in Haps is maar liefst 35 meter hoog en voorzien van zeven automatische palletkranen, een 1.500 kW koelvriesinstallatie en 27.500 palletplaatsen, waarvan 3.500 gekoelde palletplaatsen en 24.000 palletplaatsen voor diepvriesproducten. Maar wat, naast het opvallende aanzicht, ook opvallend is. Het koel- en vrieshuis is volledig geautomatiseerd en gemechaniseerd. Directeur Theo Coenen en zijn team hebben daarmee voorgesorteerd op een belangrijke ontwikkeling in de sector. Het nijpende tekort aan personeel. Of zoals Theo het zelf praktisch toelicht: “Wat is er aantrekkelijk aan het werken bij een temperatuur van vaak -20 graden, terwijl buiten het zonnetje schijnt? Dus is automatisering en mechanisering voor ons geen doel op zich, maar een noodzakelijke stap die we hebben moeten nemen om ervoor te zorgen dat we onze klanten op een zo goed mogelijk wijze kunnen blijven bedienen.”

“En hoewel Theo hiermee wellicht wat chargeert, stipt hij wel een probleem aan dat in de gehele sector speelt. Ook wij hebben te maken met de War On Talent en het is maar zeer de vraag of we als sector deze oorlog gaan winnen. Zo zien we niet alleen de Nederlandse werknemer steeds vaker afnemen, maar neemt ook het aanbod arbeidsmigranten sterk af. Onder andere door een tekort aan goede huisvesting en het feit dat ook andere sectoren stevig aan deze mensen trekt. Dus is het logisch dat een bedrijf als Coenen zich op deze wijze daarvoor indekt”, signaleert ook Davey Gerlings, namens de Nederlandse Vereniging voor Koel- en Vrieshuizen (Nekovri).

De leden van Nekovri bestaan uit koel- en vrieshuizen en geconditioneerde opslag- en transportbedrijven die met
hun activiteiten waarde toevoegen aan de producten van derden. Nekovri treedt namens hen op als belangenbehartiger, bijvoorbeeld richting de overheid en biedt daar waar mogelijk ondersteuning op het gebied van dienstverlening en ordening & ontwikkeling. Gerlings: “We zijn eigenlijk de oren en ogen van de branche, signaleren kansen en bedreigingen en ondersteunen waar mogelijk. Een van de manieren om dit te doen is onze leden en de buitenwacht te laten zien hoe anderen met uitdagingen aan de slag gaan, zoals Coenen en hoe zij het tekort aan personeel hebben aangepakt.”

‘‘Ook wij hebben te maken met de War On Talent en het is maar zeer de vraag of we als sector deze oorlog gaan winnen’’

Coenen: “Wij laten natuurlijk graag aan onze branchegenoten zien hoe wij deze uitdaging hebben getackeld. Maar ik besef ook dat door het feit dat we nieuwbouw hebben kunnen plegen,
het plaatje wel op een goede manier in hebben kunnen vullen. Als je bijvoorbeeld moet anticiperen vanuit een bestaand pand, en met de producten van klanten op de stellingen, het een stuk lastiger is om een groot mechanisatie- en automatiseringsproces door te voeren. Het moment waarop je dus een transitie als deze doorvoert luistert erg nauw. Net zoals je natuurlijk wel de middelen moet hebben om het te doen. Wij hadden het voorrecht om dit te kunnen doen en ik moet je zeggen dat ik er tot op de dag van vandaag heel blij mee bent. Niet in de laatste plaats omdat het een vele efficiëntere manier van werken met zich mee heeft gebracht. Processen zijn minder arbeidsintensief, de processen lopen gestroomlijnder en de kansen op menselijke fouten zijn tot nul beperkt. Dat alles maakt dat we ons kunnen concentreren op de klant en zijn product. De lijnen zijn kort en onze organisatie is compact en transparant. En dat komt de kwaliteit van onze dienstverlening natuurlijk alleen maar ten goede.”

Daarnaast ziet Coenen nog een voordeel van de verregaande mechanisering. We hebben geen last van ziekte, vrije dagen en ook pauzes kennen we niet of nauwelijks. We kunnen in feite 24/7 ons werk doen. Alleen als de stroom uit zou vallen of als de internetverbinding het begeeft, hebben we een probleem. Maar ook daar hebben we onze voorzorgsmaatregelen voor getroffen. Dus al met al kun je stellen dat we van de nood een deugd hebben gemaakt door verregaand te mechaniseren en te automatiseren. Daarmee zijn we klaar voor de toekomst en ik moet je zeggen, dat geeft een prima gevoel.”