16 april 2020

Zorg en Welzijn

Woord van het Jaar

Het duurt nog even, maar straks kunnen we weer stemmen op het Woord van het Jaar. Uiteraard zal corona, eventueel met een toevoeging, tot de genomineerden behoren. Ook amateurviroloog, groepsimmuniteit, hoestschaamte, intelligente lockdown en zorgheld lijken me kanshebbers.

Mijn voorkeur gaat uit naar een woord dat de afgelopen week ineens opdook: anderhalvemetereconomie. Alles komt in dit woord samen: de gezondheidszorg en de economie, de realiteit van het hier-en-nu en de focus op de toekomst. Het woord geeft prachtig aan hoe we als samenleving proberen de verschillende uitdagingen van het coronavirus het hoofd te bieden. Bovendien is het een woord waar we allemaal mee te maken gaan krijgen, maar waarvan twee maanden geleden iedereen nog naar de betekenis zou moeten raden. Het kan verkeren.

Sinds enkele jaren is er ook de verkiezing van het Getal van het Jaar. Ook daar zijn er getallen die nu al op de shortlist kunnen. Natuurlijk het getal 19 uit COVID-19, verwijzend naar het jaar dat de ziekte die wij simpelweg corona noemen voor het eerst opdook. Ook de hierboven al aangehaalde 1,5 (meter) lijkt me een kanshebber. Of misschien kiezen we in december wel voor een getal met een meer morbide karakter, zoals het aantal besmettingen of erger nog, het aantal dodelijke slachtoffers.

Zeker in de eerste weken zorgden de getallen bij mij voor gevoelens van ongeloof, onmacht en onzekerheid. En dat zag ik ook bij de mensen om mij heen gebeuren. De getallen houden ons in hun greep terwijl we er geen enkele invloed op hebben.

Ik denk dat het getal 1900 de grootste kans maakt. Dat is op het moment dat ik dit schrijf het aantal beschikbare plaatsen op de intensive care voor Nederlandse coronapatiënten. En de capaciteit in de ziekenhuizen is allesbepalend voor het beleid vanuit de overheid. Bij alle maatregelen die worden doorgevoerd wordt steeds benadrukt dat de gezondheidszorg niet overbelast mag raken. ‘Flatten the curve’ is het mantra van ons allemaal.

Normaal gesproken ben ik niet zo van de cijfers en getallen. Taal is zeg maar meer mijn ding. De afgelopen weken ontkwam ik er echter niet aan en dat is niet alleen omdat ik samen met mijn vriendin thuisjuf (weer een kanshebber) ben van onze jonge kinderen. Nee, dat komt vooral omdat we al enkele weken overladen worden met getallen. Iedere dag worden we op de hoogte gehouden van het aantal ziekenhuisopnames, het aantal doden, het aantal patiënten op de intensive care enzovoorts. En daar komen dan nog alle lijstjes met vergelijkingen met andere landen of bijvoorbeeld een eerdere griepgolf bij.

Ik weet niet wat ik met al die getallen moet. Door een gebrek aan kennis kan ik ze lastig interpreteren en als ik de deskundigen er ook allemaal verschillend op zie reageren kan ik alleen maar denken aan die beroemde quote: “There are lies, damned lies and statistics.”

Daarnaast ben ik coronamoe (kan deze ook op de lijst?) geworden van alle getallen. Ik ben zoveel mogelijk gestopt met het volgen van de statistieken. Mijn humeur lijdt er onder. Zeker in de eerste weken zorgden de getallen bij mij voor gevoelens van ongeloof, onmacht en onzekerheid. En dat zag ik ook bij de mensen om mij heen gebeuren. De getallen houden ons in hun greep terwijl we er geen enkele invloed op hebben.

Ik snap het belang van deze cijfers en ik ondersteun het doel dat ze dienen, maar wat zou er gebeuren als we andere getallen op de voorpagina’s afdrukken? Hoe zouden we bijvoorbeeld gereageerd hebben als we dag-in-dag-uit op de hoogte zouden zijn gehouden van het aantal rollen toiletpapier dat wordt geproduceerd in de wereld? Hoeveel toiletpapier gebruiken we eigenlijk? Zouden we ons rijgedrag aanpassen als het aantal verkeerslachtoffers ons iedere dag ingewreven wordt op het journaal? Zouden we anders omgaan met het onderwerp ontbossing als we iedere dag opnieuw zouden zien hoeveel hectare tropisch regenwoud er weer gekapt is? En zo kan ik nog wel even doorgaan. Wat ik ermee wil zeggen: alles wat je aandacht geeft groeit. De getallen sturen ons gedrag.

Ik denk dat het verstandiger is om over een onbekende toekomst te spreken dan over een onzekere toekomst. Ik verkies verwarring boven angst. Deze woorden zorgen ervoor dat we meer zien dan alleen gevaar.

Dat geldt ook voor de woorden die we gebruiken. Crisis, onzekere toekomst, bizarre tijden, strijd tegen het virus, angst. Het zijn woorden die nu vaak vallen. Ze wijzen ons op één ding: gevaar! Zeker bij acuut gevaar is dat goed, want het zorgt ervoor dat we in actie komen. Tegelijkertijd verdwijnt daardoor de nuance. Die nuance hebben we nodig om geen overhaaste beslissingen te nemen. Door nuance zien we andere mogelijkheden. Er komt meer ruimte voor anders denken, voor creativiteit en innovatie. Dat zijn juist de zaken die we nu nodig hebben.

Kunnen we andere woorden gebruiken in onze communicatie? Ik denk dat het verstandiger is om over een onbekende toekomst te spreken dan over een onzekere toekomst. Ik verkies verwarring boven angst. Deze woorden zorgen ervoor dat we meer zien dan alleen gevaar. Zo kunnen we helder na blijven denken.

Het aantal mensen met een coronabesmetting verandert niet door de cijfers niet meer te vermelden in de krant. Restaurants en winkels gaan niet ineens weer open als we ons vocabulaire aanpassen. De werkelijkheid verandert niet door de woorden en de getallen die we gebruiken. Wat wel verandert is de manier waarop wij naar die werkelijkheid kijken. En dat stuurt ons gedrag. We kunnen zelf kiezen hoe we de toekomst tegemoet willen treden.

Woorden hebben impact. Getallen geven een richting aan. Denk dus eens goed na over de boodschap die jij af wil geven aan je omgeving. Dan weet ik zeker dat we samen sterker komen uit deze moeilijke omstandigheden onverwachte situatie.

Bron: https://www.coronakrant.nl/

Gerelateerd