Partner

20 mei 2022

Financieel & Juridisch

VNO-NCW Brabant Zeeland stuurt brandbrieven: ‘Grenswerkers vertrekken door beëindiging thuiswerkregeling’

Werkgeversvereniging VNO-NCW Brabant Zeeland stuurt, in samenwerking met de overige regionale werkgeversverenigingen in Nederland, brandbrieven naar de ministers Kaag van Financiën en Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Werkgevers maken zich grote zorgen over de fiscale en sociale wet- en regelgeving voor thuiswerkende grenswerkers. De tijdelijke regeling die voor thuiswerkende grenswerkers is getroffen, loopt namelijk op 1 juli aanstaande af. ‘We hebben al signalen ontvangen dat grenswerkers hun contract bij bedrijven opzeggen door het beëindigen van de regeling,’ zegt Anne Deelen, belangenbehartiger arbeidsmarkt bij VNO-NCW Brabant Zeeland. ‘Een volstrekt onwenselijke situatie in deze enorm krappe arbeidsmarkt.’

Onwenselijke situatie
Als we op 1 juli terugvallen in de oorspronkelijke wet- en regelgeving zal dit volgens de werkgeversvereniging leiden tot grote onzekerheid voor de thuiswerkende grensarbeiders en hun werkgevers. Voor de werknemers kan dit betekenen dat zij mogelijk geen recht meer hebben op aftrek van hypotheekrente en mogelijk te maken krijgen met andere regelingen voor pensioen, ziektekosten of kinderbijslag. Voor werkgevers zal dit veel administratie opleveren. In Nederland gaat het om zeker 80.000 werknemers die in België of Duitsland wonen en hier werken.

Geen afspraken
Tijdens de coronacrisis bleven thuiswerkende grenswerkers onderworpen aan de sociale en fiscale wetgeving van het werkland. De praktijk laat zien dat veel van deze grenswerkers ook na COVID-19 gedeeltelijk thuiswerken. Hier zijn echter nog geen afspraken over gemaakt. Volgens VNO-NCW Brabant Zeeland is het van groot belang dat hier snel een oplossing voor komt en dat de Ministeries van Financiën en SZW daarin eensgezind optrekken.

Thuiswerknorm
De werkgevers stellen voor om de huidige, tijdelijke afspraken te verlengen totdat er een structurele oplossing is. Voor de lange termijn denken de verenigingen aan het continueren van de tijdens coronacrisis toegepaste wet- en regelgeving. Daarbij zou de thuiswerknorm wel op 40 procent moeten komen te liggen, in plaats van de huidige 25 procent. Een medewerker die met de thuiswerkzaamheden onder dat percentage blijft, valt dan onder de sociale en fiscale wetgeving van het land waar de werkgever gevestigd is.