10 januari 2020

Leisure & Cultuur

Bloemencorso Zundert: Corsowagens bouwen bij 40 graden

“De warmste zomer sinds minimaal 1706”, zo omschrijft het KNMI op zijn website de zomer van 2018. In de anders zo drukke corsotenten in het West-Brabantse Zundert is het opvallend rustig. Hier worden de wagens gebouwd voor het grootste bloemencorso van de wereld, dat dit jaar in het eerste weekend van september plaatsvindt. In de tent van Buurtschap Wernhout veegt ontwerper Ronald van der Laag zich het zweet van het voorhoofd. Het bouwen van het ijzeren frame, het plakken van papier-maché, het schilderwerk en (vlak voor het corso) het ‘prikken en tikken’ van de dahlia’s: het is allemaal het werk van vrijwilligers. Maar in de tent is het bijna 40 graden en hun opkomst is laag. Van der Laag: “We moeten nu alle zeilen bijzetten om dit op tijd af te krijgen.”

Bloemencorso Zundert in cijfers

  • al meer dan 80 jaar

  • 70.000 bezoekers

  • 20 buurtschappen

  • 20 wagens van maximaal 19 meter lang, 9 meter hoog en 4,5 meter breed

  • 600.000 dahliaknollen

  • 500.000 bloemen per wagen

  • rond 16 miljoen dahlia’s verhandeld

Buurtschappen strijden om de mooiste wagen

Bij het Zunderts bloemencorso strijden 20 buurtschappen om de mooiste wagen. Elk buurtschap  heeft een eigen identiteit en een eigen vlag. In de bouwtijd zie je in elke straat wel een paar van die vlaggen wapperen. Zo laten de bewoners zien bij welk buurtschap ze horen. Dat buren dezelfde vlag hebben, is lang niet altijd vanzelfsprekend. Zundert telt 19 buurtschappen. Maar buurtschap Schijf – dat ooit bij Zundert hoorde en nu onder Rucphen valt – diende enkele jaren geleden een verzoek in om weer mee te mogen doen en bracht het aantal op 20. Een teken van de hardnekkigheid van het corsovirus. Het krijgt de Zundertenaren al op jonge leeftijd te pakken. De kinderen hebben dan ook hun eigen corso, met kleine wagentjes – twee weken na het grote. Maar ook bij het bouwen van de grote wagens helpen kinderen mee. Het zijn vooral ouderen en kinderen die in de laatste dagen voor het corso miljoenen dahlia’s van spijkertjes voorzien. Met die spijkertjes worden de bloemen op de wagens bevestigd. Prikken en tikken heet dat.

Rivaliteit en samenwerking

De zomer is corsotijd in Zundert. Maar ook op andere momenten in het jaar is men er druk mee. Al in december kiest het buurtschap gezamenlijk een ontwerp, dat van tevoren door het corsobestuur op haalbaarheid en kwaliteit is getoetst. Een groot deel van de ontwerpers is afkomstig uit Zundert. Vaak werken ze in twee- of drietallen, want tijdens de bouw moeten ze veel in de tent aanwezig zijn om aanwijzingen te geven. Van de ontwerpen worden maquettes gemaakt, die in juni tijdens de aardbeienfeesten worden gespresenteerd. “Dat de buurtschappen vooraf elkaars wagens zien, was vroeger ondenkbaar”, vertelt Ad Boemaars, bij Stichting Bloemencorso Zundert verantwoordelijk voor sponsoring en publiciteit. “Toen werden de tenten zelfs bewaakt. Als je verkering had met een meisje uit een ander buurtschap, kwam zij de tent niet in.” Natuurlijk is er ook nu nog een gezonde dosis rivaliteit. Niets mooiers immers dan dat jouw wagen wint. “Maar er wordt vooral samengewerkt. Als het ene buurtschap een bepaalde beweging van de wagen niet voor elkaar krijgt, kijkt een ander buurtschap even mee. En als er tijdens de optocht iets misgaat met een corsowagen, snelt iedereen toe om te helpen.”

Van generatie op generatie

Maar geen optocht zonder dahlia’s. In april gaan de knollen in de grond. Gemiddeld zo’n 30.000 per buurtschap. Veel buurtschappen zetten dan ook al hun corsotent op. Het planten van de knollen en het opzetten van de enorme tenten: het is elk jaar weer een happening voor het hele buurtschap. Als het vrachtwagenonderstel dat als basis voor de wagen dient in de tent staat, worden de steigers gebouwd – vaak wel drie verdiepingen hoog. Kinderen onder de twaalf mogen de steigers niet op. Zij helpen straks op de grond – met scheuren en plakken van papier bijvoorbeeld. De eerste keer dat je wél de steiger op mag, is voor velen een bijzonder moment. De techniek van het corsowagen bouwen wordt van generatie op generatie overgedragen. Veel buurtschappen organiseren speciale workshops voor de jongeren – lassen bijvoorbeeld. Maar er worden ook voortdurend nieuwe dingen bedacht – vooral op technisch vlak: beweging en special effects zijn belangrijke onderdelen van de meeste wagens. Voor de bouwers is het elk jaar opnieuw een uitdaging die ze gretig aangaan: hoe ziet het ontwerp er dit keer uit? Met welk materiaal gaan we werken? Welke beweging zit er in de wagen en hoe gaan we die realiseren? Waar menig bedrijf of organisatie de ene na de andere projectgroep in het leven roept om vernieuwing te realiseren, gaat dat in Zundert vanzelf. Sterker nog: hoe groter de uitdaging waar een innovatieve oplossing voor moet worden gezocht, hoe mooier de mannen en vrouwen corsobouwers het vinden. Op die hete zomerdag in augustus zijn hoog op de steiger een paar jonge meiden aan het lassen in de corsotent van buurtschap Wernhout. Op de begane grond plakken een vader en zoon papier op het ijzeren geraamte van de clown waarmee ze in september hoge ogen hopen te gooien. Van corsostress hebben ze zo te zien nog geen last.

Zundertse jubel

De Zundertse jubel – dáár is het straks allemaal om te doen. Twee keer rijden de wagens langs de overvolle tribunes op de markt. Na de eerste ronde kiest het publiek zijn favoriet. De jury heeft vóór de optocht al een ‘eerste schouw’ gedaan – als de wagens allemaal klaarstaan op het tentoonstellingsterrein. “Dat is het enige moment waarop je de rivaliteit voelt”, zegt Ad Boemaars. “Maar tegelijkertijd merk je dat de buurtschappen het mekaar enorm gunnen als de wagens goed zijn gelukt.” Want een mooi ontwerp maken is één ding, een geslaagde uitvoering is een tweede. Als de stoet voor de eerste keer de markt is gepasseerd maakt ook de jury zijn definitieve keuze. Pas bij de tweede ronde over de markt wordt voor de hoofdtribune het door de wagen behaalde puntenaantal bekendgemaakt. De winnende wagen mag dan als enige stoppen. Op dat moment barst de Zundertse jubel los. Ad Boemaars: “Dan komen de mensen van het winnende buurtschap juichend van de tribunes af rennen, komen de duwers onder de wagen vandaan en zie je volwassen mannen huilen.”

“De kracht van het corso”

Tijdens die laatste dagen van augustus spant het erom: krijg Wernhout zijn clown op tijd af? Ook in de andere corsotenten neemt de stress toe. Maar in de laatste week voor ‘corsozondag’ blijkt weer wat Ad Boemaars “de kracht van het corso” noemt: “De mensen voelen: ik moet nu mijn bijdrage gaan leveren en gaan in groten getale naar de tenten om te helpen.” Tot ’s avonds laat wordt er geprikt en getikt – in de nacht voor het corso zelfs tot in de vroege ochtend. En dan is er eindelijk dat andere bijzondere moment: de wagen is af, de bouwers halen de steigers rond de wagen weg, gooien het tentdoek open en rijden hun pronkstukken naar buiten. Nu zien ze pas écht wat hun harde werk heeft opgeleverd. De bouwers zijn trots: ‘We hangen de clown uit’ is meer dan geslaagd en levert buurtschap Wernhout een vijfde plaats én de eerste publieksprijs op. Op maandag worden alle wagens nog één keer gepresenteerd aan het internationale publiek. Op dinsdag worden ze vernietigd. Ook dat is traditie. Wernhout’s clown is niet meer. Maar de verbindende kracht van het corso – die blijft.

Zundert en de dahlia

Met dahlia’s versierde fietsen: daarmee begon in 1936 ’s werelds grootste bloemencorso. De bloemenoptocht ter ere van de jarige koningin Wilhelmina was een idee van toenmalig wethouder Pieter van Ginneken. De tuinen van de Zunderste boeren stonden immers vol met dahlia’s. Ideale bloemen voor de boeren die geen tijd hadden om hun tuin te onderhouden: sterk, makkelijk te verzorgen en met een bloeitijd van juli tot oktober. In de loop der jaren werden de fietsen wagens en die wagens steeds groter. Inmiddels zijn er voor één corsowagen ongeveer een half miljoen dahlia’s nodig en doen er jaarlijks 20 wagens mee. Dat betekent dat er in Zundert elk jaar 10 miljoen dahlia’s worden ‘getikt’.

Handel in dahlia’s

Elk buurtschap heeft een eigen dahliaveld, met dahlia’s in allerlei soorten en kleuren. Vrijwilligers zorgen voor het onderhoud. Ze wieden het onkruid en plukken heel veel bloemen. Want hoe meer bloemen je plukt, hoe meer nieuwe bloemen je krijgt. In de weken dat er geen dahlia’s voor het eigen corso nodig zijn, gaan tussen de 15,5 en 17 miljoen bloemen vanuit Zundert naar corso’s of andere festiviteiten in Nederland, België en zelfs Oostenrijk en Spanje. Een speciale bloemencommissie leidt die handel in goede banen. Met de verkoop van die dahlia’s bekostigen de buurtschappen de bouw van hun wagens.

Dahlia-tekort

Soms komt een buurtschap bloemen tekort voor zijn corsowagen. Dat komt dan meestal omdat het ontwerp vraagt om één soort dahlia (er zijn er zo’n 20.000) of om één bepaalde kleur. In dat geval gebruikt de Bloemencommissie haar contacten om de gewenste bloem elders vandaan te halen. “Als er een tekort dreigt, ga ik naar Lisse en omgeving en kijk of we bij broodkwekers kunnen plukken”, zegt Ludo Gommers, voorzitter van de bloemencommissie. “Zij kweken voor de knol, wij voor de bloem. Zoals wij kweken, kweekt verder niemand in Nederland.” Een tekort kan ook ontstaan door een fikse hagelbui of windhoos. Ludo: ”Dan is het gebeurd met de bloemen.” Tot nu toe kwam het altijd goed. Of met bloemen van elders, of omdat er voldoende tijd was voor nieuwe aanwas. “Als het echt niet anders kan, gebruiken we een andere soort dahlia. Maar de kleur moet kloppen.”

Gerelateerd