7 januari 2019

Wet en voorkeursrecht gemeenten door Ad Woestenberg

Het gemeentelijk voorkeursrecht biedt gemeenten (of de provincie of het Rijk) de mogelijkheid om eigenaren bij een voorgenomen verkoop te verplichten hun gronden eerst aan de gemeente aan te bieden. De gemeente heeft dus een eerste recht van koop. Het voorkeursrecht kan de gemeente een betere uitgangspositie op de grondmarkt verschaffen, zodat ongewenste verkopen (al dan niet bedoeld als grondspeculatie) kunnen worden voorkomen. Met de vestiging van een voorkeursrecht tracht de gemeente de centrale regierol uit te kunnen oefenen bij de ontwikkeling van plannen voor een gebied.   Om een voorkeursrecht te vestigen dient de gemeente een zogeheten aanwijzingsbesluit te nemen. In dit aanwijzingsbesluit dient onder meer beargumenteerd te worden dat het huidige gebruik van de betreffende gronden afwijkt van de toegekende (of toegedachte) bestemming en dat deze bestemming een niet-agrarische is. Dit aanwijzingsbesluit dient in ieder geval te worden gepubliceerd in de Staatscourant en in het plaatselijke huis-aan-huisblad. Tevens dient de gemeente een kennisgeving aan de eigenaren te verzenden waarin een zakelijke beschrijving en de betekenis van het voorkeursrecht uiteen wordt gezet. Het aanwijzingsbesluit treedt in werking op de dag na publicatie van genoemd besluit in de Staatscourant. Het aanwijzingsbesluit wordt door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente genomen. Vervolgens dient de gemeenteraad binnen drie maanden een besluit te nemen, waarin het besluit van het college wordt bestendigd.De duur van het voorkeursrecht is afhankelijk van de planologische grondslag. Er zijn drie grondslagen waarop de raad een voorkeursrecht kan vestigen, te weten een bestemmingsplan, een structuurvisie of een planologisch voornemen. Mocht er nog geen structuurvisie of bestemmingsplan vigeren, waarin voor de locatie een niet-agrarische afwijkende bestemming is opgenomen, dan dient het voorkeursrecht gevestigd te worden op basis van een planologisch voornemen. Hierbij kan gedacht worden aan een masterplan, een stedenbouwkundige visie of een stedenbouwkundig plan. Met een vestiging van een voorkeursrecht op basis van bijvoorbeeld een masterplan, blijft het voorkeursrecht drie jaar op de betreffende gronden rusten. Binnen drie jaar dient er door de gemeente dan een structuurvisie te worden vastgesteld, waarna het voorkeursrecht van rechtswege voor nog eens drie jaar wordt verlengd. Indien er binnen drie jaar een bestemmingsplan wordt vastgesteld wordt deze termijn ten slotte van rechtswege met tien jaar verlengd. Resumerend, kan een voorkeursrecht maar liefst zestien jaar en drie maanden (!) op gronden blijven rusten. In deze periode kan een eigenaar dan in beginsel zijn gronden alleen aan de gemeente verkopen.  Krijgt u met het voorkeursrecht te maken, schakel dan een deskundige in, om te bepalen hoe u hier het best mee om kunt gaan. Eind 2018 stop ik met mijn werkzaamheden bij Overwater en richt ik mij vanuit Woestenberg Advies op detacheringswerk bij gemeentes. Ik ben blij u te kunnen mededelen dat de volgende column wordt verzorgd door mijn collega, Olaf van den Broek, grondzakenjurist bij Overwater Grondbeleid Adviesbureau en net als ik geboren en getogen in Noord-Brabant.

Gerelateerd